Bouwen voor school en samenleving: een sociologisch geïnspireerde evaluatie van het scholenbouwbeleid in Vlaanderen, 2004-2014


Bouwen voor school en samenleving: een sociologisch geïnspireerde evaluatie van het scholenbouwbeleid in Vlaanderen, 2004-2014

Doctorandus: Geert Leemans, Zennestraat 114 bus 16 1000 Brussel België, tel. +32 476 81 23 38, e-mail: geert.leemans@gmail.com

Promotor: Luc Goossens (UA), tel. +32 16 88 00 52, +32 494 04 08 11, e-mail: luc.goossens@uantwerpen.be

Promotor: Marc Martens (VUB), tel. +32 16 40 45 70, e-mail: marc.martens@vub.ac.be

Op woensdag 28 januari 2015 van 14h - 16h vond de openbare verdeding plaats in de promotiezaal van het Klooster van de Grauwzusters, Stadscampus - Gebouw S, Lange Sint-Annastraat 7, 2000 Antwerpen.

 


Veel scholen in Vlaanderen kampen met infrastructurele problemen. Doorheen de jaren is er te weinig geïnvesteerd in scholenbouw. Het gevolg is een verouderd gebouwenpark dat onvoldoende kan inspelen op onderwijs- en maatschappelijke ontwikkelingen.

Dit doctoraat richt zich op de evaluatie van het scholenbouwbeleid zoals het tussen 2004 en 2014 door de Vlaamse overheid werd uitgevoerd. De centrale doelstelling van het scholenbouwbeleid is de realisatie van een kwaliteitsvol, duurzaam en functioneel schoolgebouwenpark. We onderzochten: (1) de huidige kwaliteit van het schoolgebouwenpark (doelbereiking), (2) of het beleid een logisch en coherent geheel vormt, (3) in hoeverre de ingezette beleidsmiddelen effectief kunnen bijdragen aan de opwaardering van de gebouwen en (4) of het scholenbouwbeleid een relevant en adequaat antwoord kan bieden op recente uitdagingen binnen de scholenbouw, het onderwijs en de samenleving als geheel.

Om dit te onderzoeken is een mix van methoden gebruikt. Voor de vraag naar de doelbereiking hebben we in 2008 en 2013 een grootschalige enquête uitgevoerd bij alle onderwijsinstellingen in Vlaanderen (exclusief hoger en universitair onderwijs). Voor de vraag naar effectiviteit, hebben we ons in eerste instantie beperkt tot de impact van bouwsubsidies op de kwaliteit van schoolgebouwen. Hiervoor hebben we gebruik gemaakt van een quasi-beleidsexperiment met voor- en nameting en controlegroep (netto-effectiviteit). Daarnaast is een zogenaamde ‘realistische evaluatie’ uitgevoerd waarbij er ook gekeken is naar de invloed van de context waarin bouwprojecten worden uitgevoerd en het plannings- en ontwerpproces op het terrein. Hiervoor hebben we zowel gebruik hebben gemaakt van kwantitatieve data uit de enquête als van kwalitatieve gegevens uit 16 experteninterviews en 6 focusgroepen met leerlingen, leerkrachten, architecten, ambtenaren, schoolbesturen en directies.

Voor zover we een cijfer kunnen geven aan de kwaliteit van het gebouwenpark, scoort dit gemiddeld 64 op 100. Hoewel de kwaliteit van ongeveer een derde van de schoolgebouwen als ‘goed’ tot ‘zeer goed’ wordt beoordeeld, kan nog niet elke school gebruik kan maken van functionele en duurzame infrastructuur, en dit geldt tot op zekere hoogte voor alle netten en onderwijsniveaus. Een aanzienlijk deel van het gebouwenpark heeft nog steeds met verschillende problemen te kampen, vooral dan op vlak van ‘nieuwe uitdagingen’ als energiezuinigheid, onderwijsmethoden, toegankelijkheid, multifunctioneel gebruik of ICT-integratie. Als we ons enkel richten op de basiscriteria op gebied van veiligheid, bewoonbaarheid en hygiëne is het beeld echter positiever. Wel is het zo dat de beoordeling van de kwaliteit van het schoolgebouwenpark als geheel bijna perfect stabiel is gebleven tussen 2008 en 2013. De bestaande ongelijkheden in het gebouwenpark blijven betrekkelijk beperkt en ze zijn zeker niet toegenomen. Toch wordt nog steeds een deel (13,4%) van de vestigingsplaatsen als (volstrekt) onvoldoende beoordeeld. 8% kan zelfs niet aan de basisvoorwaarden voldoen. Aan de andere kant wordt de kwaliteit van ongeveer 30% van de vestigingsplaatsen als goed tot zeer goed beoordeeld. Wat het beleid betreft is gebleken dat dit vrij coherent en logisch samenhangt, en dat het bovendien effectief is: bouwsubsidies die de Vlaamse overheid aan scholen toekent hebben een positieve netto-impact op de kwaliteit van de gebouwen. Bovendien is gebleken dat ook de kwaliteit van de processen die bouwprojecten aansturen en de context waarin dit gebeurt, de effectiviteit van het beleid in belangrijke mate mee beïnvloeden. Nochtans zijn de ingezette beleidsmiddelen ontoereikend om voor iedereen een kwalitatieve materiële onderwijsomgeving te voorzien. Dit zorgt ervoor dat de tot nu toe gerealiseerde beleidseffecten minder kunnen beantwoorden aan recente maatschappelijke en onderwijsuitdagingen. Desondanks kunnen we verwachten dat veel scholen, binnen bepaalde grenzen, erin zullen blijven slagen om flexibel met hun schoolgebouw om te gaan en er goed onderwijs in te blijven geven.

Dit onderzoek neemt een voor Vlaanderen bijzonder actuele problematiek onder de loep, waarvan de resultaten beleidsmakers kunnen informeren en ondersteunen bij de ontwikkeling van het toekomstig scholenbouwbeleid in Vlaanderen.

Raadpleeg hier het doctoraat.